Op een dag wist je wat je moest doen.

THE JOURNEY

One day you finally knew

what you had to do, and began,

though the voices around you

kept shouting

their bad advice–

though the whole house

began to tremble

and you felt the old tug

at your ankles.

“Mend my life!”

each voice cried.

But you didn’t stop.

You knew what you had to do,

though the wind pried

with its stiff fingers

at the very foundations,

though their melancholy

was terrible.

It was already late

enough, and a wild night,

and the road full of fallen

branches and stones.

But little by little,

as you left their voices behind,

the stars began to burn

through the sheets of clouds,

and there was a new voice

which you slowly

recognized as your own,

that kept you company

as you strode deeper and deeper

into the world

determined to do

the only thing you could do–

determined to save

the only life you could save.

Mary Oliver

Als het tijd is,  dan weet je ziel dat. Als je het voelt, is dit pad voor jou, lieve vrouw.

Ooit was er een tijd dat vrouwen zich terugtrokken, op een plek waar ze werden ingewijd in alle 10.000 geheimen die een vrouw mag kennen. Veel is vergeten. Maar het is tijd om het je te herinneren. Welkom in de Verscholen Tuin, 9 dagen, gespreid over een jaar. Reis mee naar de plaats waar je vurige bloeiende ziel haar wortels terugkrijgt. Luister naar de stem van de oude wilde moeder. Nodig ze uit in jou. Leer met trots en zekerheid je eigen leven vorm te geven, stevig verankerd in de binnen en de buitenwereld. Lees meer

 

weg door het bos

Het kot en de roos

Overlaatst had ik een droom. Ik was op zoek.

Naar wat mooi is, wat blijvend is. Wat voedt.

In de droom was ik op zoek naar een roos.

 

Ik zocht in klaslokalen, groot en klein.

Tussen spleten, onder banken, achter borden.

Ik was gespannen, gehaast en onrustig.

Nergens vond ik de roos die me zou voeden.

 

Ik had het zoeken al lang opgegeven,

toen ik wat rondhing,

(wat “rondstesselde” zoals mijn moeder het zou zeggen)

in de tuin waar ik opgroeide.

 

Ik stopte even in het verweerde creatiekot van mijn moeder

waar ze brouwselt en roert in water met wollen strengen

waar de geur van boerenwormkruid

zich vermengt met het mysterie van indigo

en met een schok zag ik het.

 

Daar lag ze te wachten op mij,

de roos, in de oude koperen ketel.

Hoe ik ook had gezocht,

ze was hier altijd geweest.

 

Alle verhalen die in me wonen

en verteld willen worden

hebben hier hun bron.

 

De hele dag nog zong het liedje uit mijn kindertijd in mijn hoofd

Ik heb een roosje ik heb gevonden

Ik zal het planten in ’t hart van mij…